De tureluur (Tringa totanus) is een opvallende steltloper die je vaak ziet in natte weilanden, slikken en schorren. Met zijn rood-oranje poten, lange snavel en luide roep is hij een van de bekendste weidevogels van Nederland. Toch weten veel mensen maar weinig over deze karaktervolle vogel. Hier zijn 10 leuke en verrassende weetjes over de tureluur!
1. Zijn naam komt van zijn roep
De naam “tureluur” is een zogeheten klanknabootsing. De vogel roept luid en herhaaldelijk “tu-le-luuur!”, vooral tijdens het broedseizoen. Deze herkenbare roep klinkt vaak boven de weilanden en is niet te missen voor wie er oog (of oor) voor heeft.
2. Opvallende verschijning met felgekleurde poten
Tureluurs zijn goed te herkennen aan hun fel rood-oranje poten en relatief lange, rechte snavel die aan het uiteinde donker kleurt. Ze hebben een lichtbruine tot grijsbruine rug met donkere vlekken en een witte buik. In vlucht vallen de witte vleugelstrepen en de witte achterrand van de staart op.
3. Een echte weidevogel… maar ze leven niet alleen daar
In Nederland kennen we de tureluur vooral als weidevogel, maar in andere delen van Europa leeft hij ook aan kusten, moerassen, plassen en rivieroevers. Zolang er maar natte bodems zijn waarin hij kan wroeten naar voedsel, voelt hij zich thuis.
4. Hij is dol op modder
De tureluur zoekt zijn voedsel in drassige grond of slik. Daar prikt hij met zijn snavel op zoek naar insecten, wormen, slakjes en andere kleine diertjes. Dankzij gevoelige zenuwen in zijn snavel kan hij ook prooien opsporen die hij niet ziet, maar voelt in de modder.
5. Hij verdedigt zijn nest luid en fel
Tureluurs zijn erg territoriaal tijdens het broedseizoen. Ze maken veel lawaai om indringers te verjagen en kunnen zelfs schijnaanvallen uitvoeren op roofdieren of mensen die te dicht bij het nest komen. Dat maakt ze ook voor boeren en natuurbeschermers makkelijk te lokaliseren tijdens tellingen.
6. Ze broeden op de grond
Het nest van een tureluur is niet meer dan een eenvoudig kuiltje in het gras of op de grond, soms bekleed met wat droog gras. Het vrouwtje legt meestal vier eieren, die samen met het mannetje worden bebroed. De kuikens zijn nestvlieders en kunnen al snel zelf lopen en voedsel zoeken.
7. Jonge tureluurs groeien razendsnel
De kuikens van de tureluur groeien snel, want ze moeten binnen een paar weken sterk genoeg zijn om te vliegen. Dat is nodig omdat het broedgebied vaak in open weilanden ligt waar roofdieren zoals vossen en roofvogels op de loer liggen.
8. Het is een trekvogel
Tureluurs die in Nederland broeden, trekken in het najaar naar Zuid-Europa en Afrika om te overwinteren. In het vroege voorjaar keren ze terug. Tijdens de trek worden ze ook in grote groepen gezien in getijdengebieden en langs rivieren.
9. Hun leefgebied staat onder druk
Door intensieve landbouw, ontwatering van weilanden en het verdwijnen van natte natuur is de leefomgeving van de tureluur in Nederland sterk achteruitgegaan. Gelukkig zijn er steeds meer boeren en natuurorganisaties die samenwerken om het landschap vogelvriendelijker te maken.
10. Een symbool voor weidevogelbescherming
De tureluur is samen met andere soorten zoals de grutto en kievit een belangrijke ambassadeur voor weidevogelbescherming. Zijn opvallende roep en gedrag maken hem herkenbaar voor veel natuurliefhebbers, en hij speelt dan ook een hoofdrol in campagnes voor biodiversiteit in het boerenland.
De tureluur is een opvallende, luidruchtige en charmante vogel die een onmisbare plek inneemt in het Nederlandse weidelandschap. Zijn felgekleurde poten, scherpe roep en dappere gedrag tijdens het broedseizoen maken hem tot een favoriet van veel vogelspotters. Maar zijn toekomst is niet vanzelfsprekend: bescherming van natte, bloemrijke weilanden is essentieel om deze prachtige vogel te behouden.