Metamorfose, het proces waarbij een dier een dramatische fysieke transformatie ondergaat van larve naar volwassene, is een bekend fenomeen bij insecten en amfibieën. Maar ook buiten deze groepen zijn er dieren die er als jong totaal anders uitzien en leven dan wanneer ze volwassen zijn.
1. Kikkers: Van kikkervisje naar springer
Dit is het klassieke voorbeeld. Kikkers beginnen hun leven als een kikkervisje (larve) dat uit een eitje in het water komt. Kikkervisjes hebben kieuwen om onder water te ademen, een lange staart om te zwemmen en geen poten. Ze eten voornamelijk algen.
Gedurende enkele weken tot maanden ondergaan ze een radicale metamorfose: ze ontwikkelen longen en poten, hun staart verdwijnt, hun kop en spijsverteringsstelsel veranderen drastisch om insecten te kunnen eten, en ze veranderen in een luchtademende, springende kikker die zowel op land als in water kan leven.
2. Vlinders: Van rups naar fladderaar
Nog zo’n bekende transformatie. Vlinders beginnen als een eitje waaruit een larve, de rups, kruipt. Rupsen zijn vraatzuchtige eetmachines met een wormachtig lichaam, kauwende monddelen en korte pootjes. Hun enige doel is eten en groeien.
Na een tijd vervelt de rups tot een pop (chrysalis). Binnenin deze beschermende cocon vindt een complete reorganisatie plaats. Het rupsenlichaam wordt afgebroken en opnieuw opgebouwd tot een volwassen vlinder met vleugels, lange poten, zuigende monddelen (proboscis) voor nectar, en voortplantingsorganen. De transformatie is totaal.
3. Pijlinktvissen: Van kleine doorzichtige versie naar meester-camouflage
Geen volledige metamorfose zoals bij insecten, zijn pas uitgekomen pijlinktvissen (orde Teuthida) vaak minuscule, doorzichtige versies van de volwassenen. Ze zijn onderdeel van het plankton en drijven mee met de stroming.

Naarmate ze groeien, ontwikkelen ze hun complexe huid met chromatoforen (pigmentcellen), iridoforen (reflecterende cellen) en leucoforen (witte cellen). Hiermee kunnen volwassen pijlinktvissen razendsnel van kleur en patroon veranderen voor camouflage, communicatie en jacht, een vermogen dat de jonge, doorzichtige larven nog missen.
4. Palingen: Van doorzichtige glas-aal naar volwassen vis

Europese palingen (Anguilla anguilla) hebben een complexe levenscyclus. Ze paaien in de Sargassozee. De eitjes komen uit tot doorzichtige, wilgenbladvormige larven, leptocephali genoemd, die er totaal niet uitzien als palingen. Deze larven drijven met de Golfstroom mee naar de Europese kusten, een reis die maanden tot jaren duurt.
Nabij de kust transformeren ze in ‘glasalen’: nog steeds doorzichtig, maar nu met de langgerekte vorm van een paling. Ze trekken de rivieren op en veranderen dan in ‘gele alen’, de onvolwassen fase die jarenlang in zoetwater leeft. Uiteindelijk worden ze geslachtsrijp, veranderen in ‘zilveralen’ met grotere ogen en een zilverachtige kleur, en trekken terug naar de Sargassozee om te paaien en te sterven.
5. Zeesterren: Van tweezijdig symmetrische larve naar vijfpuntsster

Zeesterren beginnen hun leven als een microscopisch kleine, vrijzwemmende larve. Deze larve is bilateraal symmetrisch (met een duidelijke linker- en rechterkant), net als de meeste dieren, inclusief mensen.
Tijdens de metamorfose hecht de larve zich vast aan de zeebodem en ondergaat een radicale verandering. Het lichaam reorganiseert zich volledig en ontwikkelt de kenmerkende radiale symmetrie (meestal vijfvoudig) van de volwassen zeester, met armen die rond een centrale schijf zijn gerangschikt.
6. Koralen: Van zwemmende planula-larve naar vastzittende poliep
Koralen, de bouwers van koraalriffen, hebben ook een levenscyclus met verschillende stadia. Na de bevruchting ontwikkelt zich een kleine, ovale, vrijzwemmende larve, de planula genoemd. Deze planula heeft trilhaartjes waarmee hij zich kan voortbewegen.
De planula zoekt een geschikte harde ondergrond om zich te vestigen. Eenmaal vastgehecht, transformeert hij in een poliep: een zakvormig diertje met een mond omgeven door tentakels. Deze poliep begint een skelet van calciumcarbonaat af te scheiden en kan zich ongeslachtelijk voortplanten door te knoppen, waardoor een koraalkolonie ontstaat die er totaal anders uitziet dan de oorspronkelijke larve.
7. Libellen: Van waternimf naar luchtacrobaat

Libellen brengen hun larvale stadium door onder water. De larve, een nimf genoemd, ziet er heel anders uit dan de volwassen libel. Het is een robuust, vaak goed gecamoufleerd roofdiertje met zes poten en zonder vleugels. Ze hebben een uniek, uitschietbaar onderlip (het ‘masker’) waarmee ze prooien grijpen.
De nimfen leven maanden of zelfs jaren onder water, waarbij ze meerdere keren vervellen. Bij de laatste vervelling kruipt de nimf het water uit, barst de huid open en komt de volwassen libel tevoorschijn, die vervolgens zijn vleugels oppompt en wegvliegt als een elegante luchtacrobaat.
8. Kevers: Van larve (engerling/ritnaald) naar gepantserd insect
Kevers ondergaan een volledige metamorfose. Uit het ei komt een larve, die er vaak wormachtig uitziet (zoals engerlingen, de larven van bladsprietkevers) of juist langgerekt en gepantserd (zoals ritnaalden, de larven van kniptorren). Deze larven groeien en vervellen meerdere keren.
Vervolgens verpoppen ze zich. In de pop vindt de transformatie plaats naar de volwassen kever, met zijn kenmerkende harde dekschilden (elytra), zes poten en specifieke kopvorm. De verschillen tussen larve en volwassen kever zijn vaak enorm.
9. Lintwormen: Complexe cyclus met meerdere gastheren
Lintwormen zijn parasieten met vaak zeer complexe levenscycli waarbij ze verschillende stadia doorlopen in verschillende gastheren. De eitjes worden uitgescheiden door de eindgastheer (bijv. een mens). Een tussengastheer (bijv. een koe of varken) krijgt de eitjes binnen.
In de tussengastheer ontwikkelt zich een larve (bijv. een blaasworm of cysticercus) in de spieren of organen. Wanneer de eindgastheer het besmette vlees van de tussengastheer eet, ontwikkelt de larve zich in de darm tot een volwassen lintworm, die er totaal anders uitziet en zich vasthecht aan de darmwand. Elk stadium is aangepast aan zijn specifieke gastheer en omgeving.