Met zijn buitenproportioneel grote oren, kleine snuit en grijze vacht heeft de grootoorvos (Otocyon megalotis) een uniek en bijna komisch uiterlijk.
1. Zijn naam zegt het al: hij heeft enorme oren!
Het meest opvallende kenmerk van de grootoorvos zijn ongetwijfeld zijn enorme oren. Ze kunnen wel 13 centimeter lang worden, wat extreem groot is in verhouding tot zijn kleine lichaam (schouderhoogte ca. 30-40 cm, gewicht 3-5 kg).
2. De grote oren werken als radar voor ondergronds voedsel
Grootoorvossen gebruiken hun uitzonderlijke gehoor om hun belangrijkste prooi op te sporen: termieten, keverlarven en andere insecten die onder de grond leven.
Ze lopen met hun kop laag bij de grond en draaien hun grote oren constant om de zachte geluiden van bewegende insecten te lokaliseren. Zodra ze iets horen, beginnen ze snel te graven met hun voorpoten om de prooi te bereiken.
3. Ze eten voornamelijk insecten, vooral termieten
In tegenstelling tot de meeste andere vossen en hondachtigen, die voornamelijk jagen op knaagdieren en andere gewervelde dieren, is de grootoorvos een echte insecteneter (insectivoor). Het overgrote deel van zijn dieet (tot wel 80%) bestaat uit termieten, met name oogsttermieten (Hodotermes).
Ze eten ook andere insecten zoals kevers, sprinkhanen, mieren, evenals spinnen, schorpioenen, en af en toe kleine knaagdieren, reptielen, vogeleieren of fruit.
4. Ze hebben een opmerkelijk gebit aangepast aan insecten
Het gebit van de grootoorvos is uniek onder de hondachtigen en perfect aangepast aan zijn insectendieet. Ze hebben veel meer kiezen dan andere vossen (46 tot 50 tanden, vergeleken met 42 bij de meeste andere hondachtigen).
Deze extra kiezen zijn relatief klein en ontworpen voor het snel vermalen van de harde exoskeletten van insecten. Hun hoektanden zijn juist relatief klein, omdat ze die niet nodig hebben voor het doden van grote prooien.
5. De grote oren helpen ook bij het afkoelen
Net als bij de fennek (woestijnvos), spelen de grote oren van de grootoorvos ook een belangrijke rol bij thermoregulatie. De oren hebben een uitgebreid netwerk van kleine bloedvaatjes dicht onder het huidoppervlak.
Door bloed door de oren te laten stromen, kan de vos overtollige lichaamswarmte afgeven aan de koelere lucht, wat essentieel is voor overleving in de hete Afrikaanse klimaten.
6. Ze leven in monogame paren of kleine familiegroepen
Grootoorvossen zijn vrij sociale dieren en leven meestal in monogame paren die vaak levenslang bij elkaar blijven. Ze leven en foerageren samen met hun jongen in een klein familiegroepje. Soms sluiten meerdere families zich tijdelijk aan tot grotere groepen, vooral bij overvloedige voedselbronnen zoals een grote termietenkolonie.
7. Mannetjes spelen een grote rol bij het grootbrengen van de pups
Wat bijzonder is voor een hondachtige, is dat het mannetje bij de grootoorvos een zeer actieve en belangrijke rol speelt bij het opvoeden van de jongen. Hij besteedt meer tijd aan het bewaken, verzorgen (vlooien) en spelen met de pups dan het vrouwtje.
Het vrouwtje richt zich na de zoogperiode vooral op het vinden van voldoende voedsel (insecten) voor zichzelf om melk te kunnen blijven produceren. Deze taakverdeling is waarschijnlijk een aanpassing aan hun energierijke maar arbeidsintensieve insectendieet.
8. Ze gebruiken holen als schuilplaats en nest
Grootoorvossen zijn afhankelijk van holen voor bescherming tegen roofdieren en extreme weersomstandigheden, en om hun jongen groot te brengen. Ze graven vaak zelf uitgebreide holenstelsels met meerdere ingangen en kamers, maar maken soms ook gebruik van verlaten holen van andere dieren zoals aardvarkens of springhazen. Een familiegroep kan meerdere holen binnen hun territorium gebruiken.
9. Ze zijn voornamelijk nacht- en schemeractief
Deze vossen zijn het meest actief tijdens de nacht en de koelere uren van de schemering (ochtend en avond), wanneer hun belangrijkste prooi, termieten, ook het meest actief is. Overdag rusten ze meestal in hun hol of soms in de schaduw van struikgewas, hoewel ze op koelere dagen ook wel overdag foeragerend kunnen worden gezien.
10. Grootoorvossen hebben twee gescheiden populaties in Afrika
Er zijn twee geografisch gescheiden populaties van de grootoorvos. De ene populatie leeft in Oost-Afrika (van Ethiopië en Soedan tot Tanzania) en de andere in Zuidelijk Afrika (van Angola en Zimbabwe tot Zuid-Afrika). Er zijn kleine verschillen tussen deze populaties, wat soms leidt tot discussie over het onderscheiden van ondersoorten.
11. Ze communiceren met zachte geluiden en lichaamstaal
Grootoorvossen zijn over het algemeen stille dieren. Ze communiceren voornamelijk via subtiele lichaamstaal, zoals de positie van de oren, staart en vacht, en via geurmarkeringen. Ze maken ook wel zachte contactroepjes, jankgeluidjes en een soort zoemend of grommend geluid, maar zelden luid geblaf of gehuil.
12. Ze worden over het algemeen niet als bedreigd beschouwd
Momenteel wordt de grootoorvos door de IUCN geclassificeerd als ‘niet bedreigd’ (Least Concern). Ze hebben een relatief groot verspreidingsgebied en hun populaties lijken op de meeste plaatsen stabiel.
Ze worden soms bejaagd voor hun vacht of gedood door boeren (hoewel ze zelden vee aanvallen), maar de grootste potentiële bedreiging op lange termijn is habitatverandering en mogelijk de invloed van klimaatverandering op insectenpopulaties.