De adder (Vipera berus) is een van de meest intrigerende reptielen in Nederland. Hier zijn 14 fascinerende weetjes over de adder.
1. De enige giftige slang in Nederland
De adder is de enige giftige slangensoort die in Nederland voorkomt. Hoewel zijn beet pijnlijk kan zijn, is het gif van de adder zelden dodelijk voor mensen. Desondanks is voorzichtigheid geboden, vooral bij kinderen en huisdieren, omdat hun kleinere lichaamsgewicht ze gevoeliger maakt voor de effecten van het gif.
2. Herkenbaar aan het zigzagpatroon
Adders zijn meestal te herkennen aan het kenmerkende zigzagpatroon op hun rug. Dit patroon varieert in kleur van zwart tot donkerbruin en loopt vaak over de hele lengte van hun lichaam. Het zigzagpatroon werkt als camouflage in hun natuurlijke omgeving, wat hen helpt om niet op te vallen.
3. Ze worden maar 60 centimeter lang
Hoewel de adder een indrukwekkende slang is, wordt hij meestal niet langer dan 60 centimeter. Dit maakt hem relatief klein vergeleken met andere slangensoorten. Vrouwtjes zijn vaak iets groter dan mannetjes, en ze hebben ook een robuustere lichaamsbouw.
4. Adders zijn koudbloedig en zonnen vaak
Als koudbloedige dieren zijn adders afhankelijk van hun omgevingstemperatuur om op te warmen. Ze zonnen vaak in de vroege ochtend of namiddag, vooral op open plekken in heidegebieden of bosranden. Deze zonnebadmomenten zijn essentieel om hun lichaamstemperatuur op peil te houden voor de jacht en spijsvertering.
5. Ze komen voor in heidegebieden en bossen
Adders zijn het meest te vinden in heidegebieden, bossen, duinen en moerassen. Ze geven de voorkeur aan gebieden met veel beschutting en voldoende open plekken om te zonnen. In Nederland komen ze vooral voor op de Veluwe, in Drenthe en in delen van Limburg.
6. Ze hebben verticale pupillen
De adder heeft, net als veel andere slangen, verticale pupillen. Dit maakt hen goed aangepast aan een leven in het schemerduister, waardoor ze uitstekend kunnen jagen in zowel het ochtend- als avondschemerlicht. De verticale pupillen helpen hen om bewegingen nauwkeurig waar te nemen.
7. Ze paren in het voorjaar
Adders paren meestal in de lente, kort nadat ze uit hun winterslaap zijn gekomen. Tijdens de paartijd kunnen mannetjes vechten om een vrouwtje, waarbij ze elkaar proberen te imponeren door hun lichamen te heffen en met elkaar te worstelen. Na de paring gaan de mannetjes en vrouwtjes weer hun eigen weg.
8. Levende jongen in plaats van eieren
In tegenstelling tot veel andere slangen legt de adder geen eieren, maar baart ze levende jongen. Dit betekent dat de eieren in het lichaam van het vrouwtje uitkomen en de jongen direct na de geboorte zelfstandig zijn. Dit is een aanpassing die hen helpt te overleven in koude klimaten, waar eieren moeilijk zouden uitkomen.
9. Een beet is zelden dodelijk
Hoewel de adder giftig is, is zijn beet zeldzaam dodelijk voor mensen. In de meeste gevallen veroorzaakt de beet pijn, zwelling en soms misselijkheid, maar leidt het niet tot levensbedreigende situaties. Een adder bijt meestal alleen als hij zich bedreigd voelt en probeert zichzelf te verdedigen.
10. Ze zijn territoriaal
Adders hebben meestal een territorium waarin ze jagen, rusten en zonnen. Ze keren vaak terug naar dezelfde plek na hun winterslaap en hebben een vaste leefomgeving. Deze gebieden zijn belangrijk voor hun overleving, omdat ze er schuilplaatsen en voldoende prooien vinden.
11. Adders hebben een voorkeur voor muizen en kikkers
Het dieet van een adder bestaat voornamelijk uit muizen, kikkers en andere kleine zoogdieren. Jonge adders eten vaak kleine hagedissen en insecten voordat ze overstappen op grotere prooien. Hun voorkeur voor muizen maakt hen nuttig in het controleren van muizenpopulaties.
12. Ze gebruiken hun tong om te ruiken
Net als andere slangen gebruiken adders hun gespleten tong om geuren op te vangen in de lucht. Door hun tong uit te steken en terug te trekken, kunnen ze geurmoleculen waarnemen en de locatie van prooien of roofdieren bepalen. De geur wordt geanalyseerd met behulp van het orgaan van Jacobson in hun mond.
13. Adders houden een winterslaap
In de winter gaan adders in winterslaap om te overleven in het koude klimaat. Ze verbergen zich dan in holen, onder boomwortels of in andere beschutte plekken om warm te blijven. Deze winterslaap kan wel vijf tot zes maanden duren, afhankelijk van de temperatuur.
14. Ze kunnen hun prooi een tijdje in hun lichaam bewaren
Na het vangen van hun prooi injecteren adders hun gif om de prooi te doden en in stukjes voor te verteren. Ze kunnen het vervolgens enkele dagen in hun lichaam bewaren voordat ze het volledig verteren. Dit helpt hen om voldoende energie te hebben zonder regelmatig te hoeven jagen.