Slangen zijn een van de meest intrigerende diersoorten op aarde. Ondanks hun vaak angstaanjagende reputatie, hebben ze een ongelooflijke verscheidenheid aan eigenschappen die hen tot ware overlevers maken. Of het nu gaat om hun vermogen om prooien in één keer door te slikken, hun giftige beten, of hun onzichtbare camouflage, slangen hebben allerlei bijzondere aanpassingen ontwikkeld.
1. Slangen hebben geen oren, maar kunnen trillingen voelen
Slangen hebben geen uitwendige oren zoals mensen, maar dat betekent niet dat ze doof zijn. Ze hebben een zeer gevoelig systeem dat trillingen in de grond kan voelen via hun kaakbeen. Hierdoor kunnen ze roofdieren en prooien detecteren zonder ze te hoeven zien of horen.
2. Ze kunnen hun kaken enorm ver openzetten
Een van de bekendste kenmerken van slangen is hun vermogen om grote prooien in één keer door te slikken. Dit komt doordat hun kaken niet aan elkaar vastzitten zoals bij de meeste dieren. In plaats daarvan worden hun kaken met ligamenten verbonden, waardoor ze hun bek extreem ver kunnen openen.
3. Slangen vervellen hun huid meerdere keren per jaar
Slangen vervellen hun huid regelmatig, soms wel 4 tot 12 keer per jaar, afhankelijk van hun leeftijd en soort. Dit proces helpt hen niet alleen om te groeien, maar ook om van parasieten af te komen. Ze glijden letterlijk uit hun oude huid, die vaak in zijn geheel achterblijft.
4. Ze ruiken met hun tong
Slangen hebben een bijzonder manier van ruiken: ze gebruiken hun gevorkte tong om geurdeeltjes uit de lucht op te vangen. Deze geurdeeltjes worden naar het Jacobson’s orgaan in hun mond gebracht, waar ze worden geanalyseerd. Dit stelt hen in staat om prooien, partners en gevaren te detecteren, zelfs zonder zicht.
5. Er zijn meer dan 3.000 slangensoorten wereldwijd
Er zijn wereldwijd meer dan 3.000 verschillende slangensoorten. Deze variëren van kleine, ongevaarlijke tuinslangen tot enorme, dodelijke pythons en cobra’s. Slangen zijn te vinden op bijna elk continent, behalve Antarctica, en in een allerlei habitats, van bossen tot woestijnen.
6. De grootste slang ter wereld is de netpython
De netpython (Python reticulatus) is de langste slang ter wereld en kan wel 10 meter lang worden. Ondanks hun enorme lengte, zijn ze niet giftig en vertrouwen ze op hun enorme kracht om prooien te verpletteren voordat ze worden opgegeten.
7. De koningscobra is de langste gifslang
De koningscobra (Ophiophagus hannah) is de langste gifslang ter wereld en kan wel 5,5 meter lang worden. Ze kunnen genoeg gif injecteren om een olifant te doden, en hun beet kan binnen enkele uren dodelijk zijn voor mensen als ze niet worden behandeld.
8. Ze gebruiken hun lichaam om te zien
Sommige slangen, zoals de groefkopadders (pitvipers), hebben warmtesensoren op hun gezicht waarmee ze infraroodstraling kunnen detecteren. Dit stelt hen in staat om prooien te zien, zelfs in totale duisternis, door de warmte die hun lichaam afgeeft.
9. Slangen kunnen maanden zonder eten
Veel slangen hebben een langzame stofwisseling, waardoor ze lange tijd zonder voedsel kunnen. Sommige soorten, zoals de koningspython, kunnen maanden of zelfs langer dan een jaar zonder te eten, vooral in periodes van kou of droogte wanneer voedsel schaars is.
10. Ze kunnen hun giftige beten doseren

Giftige slangen kunnen de hoeveelheid gif die ze bij een beet injecteren bewust reguleren. Dit betekent dat ze soms een “droge beet” kunnen toedienen zonder gif als ze zich alleen bedreigd voelen en geen energie willen verspillen. Wanneer ze jagen, gebruiken ze meestal een volledige dosis om hun prooi snel uit te schakelen.
11. Slangen zijn koudbloedig
Net als andere reptielen zijn slangen koudbloedig, wat betekent dat ze hun lichaamstemperatuur regelen door hun omgeving. Ze moeten zich in de zon koesteren om op te warmen en trekken zich terug in de schaduw om af te koelen. Dit maakt ze afhankelijk van externe warmtebronnen om actief te blijven.
12. Sommige slangen baren levende jongen
Hoewel de meeste slangen eieren leggen, zijn er soorten die levendbarend zijn, zoals de boa constrictor en sommige groefkopadders. Bij deze slangen ontwikkelen de jongen zich in het lichaam van de moeder en worden ze levend geboren, volledig klaar om hun weg in de wereld te vinden.
13. Ze zijn meesters in camouflage
Slangen zijn experts in camouflage en kunnen zich uitstekend verstoppen in hun omgeving. Hun schubben hebben vaak kleuren en patronen die hen helpen om op te gaan in de bladeren, takken of zand waarin ze leven. Dit beschermt hen tegen roofdieren en helpt hen om prooien te besluipen.
14. Niet alle slangen zijn vleeseters
Hoewel de meeste slangen carnivoren zijn, die zich voeden met dieren zoals knaagdieren, vogels en amfibieën, zijn er ook enkele uitzonderingen. De eierslang (Dasypeltis), bijvoorbeeld, voedt zich uitsluitend met vogel- en reptieleneieren. Hun flexibele kaak stelt hen in staat om eieren in hun geheel door te slikken.
15. Ze kunnen ademen terwijl ze prooien doorslikken
Een van de indrukwekkendste aanpassingen van slangen is hun vermogen om te ademen terwijl ze hun prooi doorslikken. Ze doen dit door hun luchtpijp naar buiten te schuiven, zodat ze lucht kunnen blijven inademen, zelfs terwijl hun mond vol zit met een grote prooi.
16. Slangen hebben unieke schubbenpatronen
Elke slang heeft een uniek patroon van schubben, net zoals mensen vingerafdrukken hebben. Deze schubben helpen bij bescherming, voortbeweging en het reguleren van vocht. Bij sommige soorten hebben de schubben zelfs voelbare richels die hen helpen bij het vastgrijpen van prooien.
17. Sommige slangen kunnen vliegen
Hoewel slangen natuurlijk geen vleugels hebben, kunnen sommige soorten, zoals de vliegende slang (Chrysopelea), van boom tot boom glijden. Ze spreiden hun ribben uit, waardoor hun lichaam platter wordt, en gebruiken hun lichaam om te “zweven” door de lucht over afstanden van wel 100 meter.
18. Ze kunnen hun hart verplaatsen
Slangen hebben een bijzonder aanpassingsvermogen aan hun interne organen. Tijdens het doorslikken van een grote prooi kan een slang zijn hart tijdelijk naar een andere plek in het lichaam verplaatsen om ruimte te maken. Dit vermogen stelt hen in staat om enorme prooien door hun smalle lichaam te krijgen.
19. De inland taipan is de giftigste slang ter wereld
De inland taipan (Oxyuranus microlepidotus) is de giftigste slang ter wereld. Zijn gif is zo krachtig dat één beet genoeg is om 100 mensen te doden. Gelukkig zijn beten van deze slang zeldzaam omdat hij in afgelegen delen van Australië leeft.
20. Ze kunnen prooien doorslikken die groter zijn dan zijzelf
Slangen kunnen prooien doorslikken die veel groter zijn dan hun eigen lichaam. Dit komt door hun extreem flexibele kaak en ribben, die zich kunnen uitrekken om grote prooien te huisvesten. Een slang kan een prooi doorslikken die tot wel 10 keer breder is dan zijn eigen hoofd!