Behalve als je Freek Vonk heet, staat de slang waarschijnlijk niet op je lijstje met favoriete dieren. Slangen kunnen je bijten of wurgen, zijn onvoorspelbaar en giftig bovendien. Ook hun uiterlijk heeft geen hoge aaibaarheidsfactor. Dat laatste gaat op voor alle slangen, al hebben ze zeker iets fascinerends, maar de eerste drie eigenschappen niet per se. Zo is de ringslang (natrix natrix), een slang die ook in Nederland voorkomt, niet giftig voor de mens en zal hij sowieso niet snel bijten. Deze slang kiest er eerder voor om zich dood te houden, dan om in de aanval te gaan. Lees snel verder voor nog meer interessante weetjes over de ringslang.
Grootste slang in Nederland
Ja echt, er leven slangen in Nederland, drie soorten in totaal. Naast de ringslang komen ook de gewone adder en de gladde slang in ons land voor. Van deze drie is de ringslang met zijn gemiddelde lengte van 1.30 meter de grootste. De meeste kans om een ringslang in Nederland tegen te komen, maak je in gebieden rondom het IJsselmeer. De grootste populaties bevinden zich rondom de wateren van Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht en Noord-Holland. Ook in de rest van Europa kun je op deze slang stuiten, en deze soort komt ook voor in het Midden-Oosten en het noorden van Afrika.
Makkelijk te herkennen?
Mocht je in Nederland op een slang stuiten, dan is de kans groot dat het een ongevaarlijke ringslang is. De ringslang is (meestal) te herkennen aan gele vlekken net achter de kop, die vaak een ring vormen. Maar de vlekken kunnen ook oranje of wit van kleur zijn en soms ontbreken ze helemaal en is de ringslang zwart. De buik is over het algemeen lichter van kleur. Wat alle ringslangen gemeen hebben, zijn de relatief grote ogen en de ronde pupil. De giftige adder heeft daarentegen een verticale pupil. Maar als je dit kunt zien, ben je wel erg dicht bij de slang en kun je beter een stapje terug doen.
Eieren in de compost- of broeihoop
In het voorjaar verzamelen de ringslangen zich om te paren. Het vrouwtje legt enige tijd na de paring gemiddeld zo’n 30 eieren. Het record staat op naam van een Duitse ringslang met 105 eieren! De slangetjes in de eieren groeien het beste bij een temperatuur van rond de 28 graden Celsius. Daarom legt moeders haar eieren het liefst op een plekje waar het een beetje ‘broeit’, zoals een composthoop of broeihoop. Ook wordt er weleens een nest aangetroffen in een hoop zeewier op het strand. Na vijf tot tien weken komen de kleine ringslangen uit het ei. Ze zijn dan zo’n 16 centimeter lang en lijken wel wat op uit de kluiten gewassen regenwormen.
De ringslang is een goede acteur
De ringslang heeft een aantal natuurlijke vijanden. Net als bij veel andere dieren is de grootste bedreiging voor dit reptiel de mens, met name door het vernietigen van het leefgebied van de ringslang. Ook uit de lucht heeft de ringslang gevaar te duchten. Roofvogels zoals de slangenarend, maar ook reigers en ooievaars, lusten af en toe best een smakelijk ringslangetje. En marterachtigen en egels verorberen er zo nu en dan ook wel eentje. Maar de ringslang heeft een hele trukendoos om aan zijn belager te ontkomen. Zo kan de ringslang heel goed spelen dat hij dood is. Na een korte sterfscène laat de ringslang zijn kwetsbare buik aan zijn vijand zien, terwijl zijn lichaam verslapt. Zijn bek gaat open, de tong hangt eruit, zijn pupillen draaien weg en hij blijft roerloos liggen. Soms ontsnapt er zelfs nog een druppeltje bloed uit de bek. Een Oscarwaardige performance! Maar dit is nog niet alles, want ook pas gestorven ringslangen worden opgegeten. Daarom verspreidt de ringslang uit de klieren bij zijn anus een enorm stinkend goedje, denk aan een combinatie van mest en knoflook, waardoor het net lijkt of hij al een tijdje ligt te rotten.
Zwemmen en zonnebaden
De ringslang houdt zich altijd op in de buurt van water. Niet zo gek als je bedenkt dat deze soort behoort tot de familie der waterslangen (Natricidae). Jonge ringslangen gaan het water nog niet in, want die hebben de hiervoor benodigde ademhalingstechniek nog niet onder controle. Maar volwassen exemplaren zijn goede zwemmers. Ook mag de ringslag graag ’s morgens een beetje zonnebaden. Dat is zelfs het eerste dat dit koudbloedige dier na het ontwaken doet. De zon zorgt ervoor dat de ringslang opwarmt en energie krijgt om op jacht te gaan.
Amfibieën zijn het lievelingskostje van de ringslang
Jagen doet de ringslang voornamelijk door gebruik te maken van reuk. Zijn belangrijkste reukorgaan is niet zijn neus, maar het orgaan van Jacobson dat in het verhemelte zit. Door zijn tong uit te steken weet de ringslang precies waar de lekkere hapjes zich bevinden. Als deze slang wat gevangen heeft, begint hij in tegenstelling tot andere slangen met het achterlijf. Zo kan hij vrij grote prooien, zoals een pad, toch verorberen door de lucht eruit te persen. De prooi verdwijnt in zijn bek, waar achterin een stel (kleine) giftanden zit. Dit gif is vooral bedoeld om de spijsvertering van de slang te ondersteunen.
De ringslang houdt een winterslaap
De koudbloedige ringslang is afhankelijk van de warmte van de zon. Zonder deze warmte heeft de slang geen energie. In Nederland wordt het vanaf oktober te koud voor de ringslang om goed te kunnen functioneren. Daarom gaat de ringslang op dat moment in winterslaap. De slang zoekt hiervoor een vorstvrij plekje, bijvoorbeeld een verlaten konijnenhol onder de grond, of diep weggedoken in een dijk. Vanaf maart worden de eerste ringslangen wakker en kun je ze weer zonnebadend aantreffen. Een teken dat het voorjaar is begonnen!