Wanneer je door de Nederlandse natuur wandelt of fietst, is de kans groot dat je ergens in de verte een roofvogel ziet vliegen. Er zijn in totaal twaalf verschillende roofvogel soorten die Nederland hun thuis hebben gemaakt. Deze zijn niet alleen in de winter of zomer te gast, maar broeden er ook ieder jaar. Welke vogels dat zijn? Je leest het in de roofvogels die in Nederland broeden.
Een overzicht van de landroofdieren in Nederland vind je hier.
Havik
Wanneer je haviksogen hebt, zie je alles en ontgaat je niets. Het is niet voor niets dat we dit gezegde aan de havik te danken hebben, want deze roofvogel heeft enorm scherpt zicht. Je herkent deze vogels aan de grijze strepen op hun verenkleed. Ze hebben bovendien een witte streep boven hun ogen. In Nederland vangen de dieren vooral duiven en konijnen.
Sperwer
De sperwer hoort bij de havikachtigen en is dus familie van de havik. Ze hebben gele ogen en ook dunne, gele poten. Vrouwtjes zijn een stuk groter dan mannetjes, wat opvallend is in het dierenrijk. Bij roofvogels is dit verschil wel gebruikelijk. De vrouwtjes gaan door hun grote formaat ook altijd op zoek naar grotere prooien. Waar de mannetjes het vooral bij kleine mussen en vinkjes houden, vinden de vrouwtjes het een uitdaging om een duif te vangen.
Wespendief
In vergelijking met andere roofvogels in Nederland heeft de wespendief een opvallend lange staart. Hij heeft bruine veren en zijn snavel is licht gebogen. Waar andere roofvogels ontzettend sterke klauwen hebben, zijn die van de wespendief minder goed ontwikkeld. Dat is geen probleem, want deze vogel vangt voornamelijk insecten zoals hommels, wespen en bijen. Daar heeft hij zijn naam natuurlijk aan te danken. Dankzij zijn dikke verenpak is hij goed beschermd tegen steken.
Buizerd – De meest voorkomende roofvogel in Nederland
Buizerds komen in allerlei verschillende kleuren voor. Waar sommige vogels voornamelijk bruin zijn, hebben andere soorten meer witte veren. De buizerd blijft het liefste altijd op dezelfde plek en trekt dus niet door de natuur. Je vindt hun nesten voornamelijk aan de rand van het bos, terwijl de dieren gaan jagen op grote open velden. Na iedere jacht keren ze weer terug naar hun beschutte thuis.
Zeearend – Grootste roofvogel in Nederland
De grootste roofvogel die je in Nederland zult vinden, is de zeearend. Ze kunnen tot wel 92 centimeter lang worden en hun spanwijdte kan maar liefst 250 centimeter zijn. Tel daar zijn grote gele snavel en zijn sterke klauwen bij op en je ziet waarom dit een echte roofvogel is. Zoals de naam al aangeeft, leeft een zeearend voornamelijk aan zee. Hier vangt hij vis en kleine watervogels.
Rode wouw
Veel mensen verwarren de rode wouw met de buizerd, maar deze vogels hebben een lichte rode kleur. Je herkent deze dieren ook aan de gevorkte vorm van hun staart. Ze jagen het liefste in landbouwgebieden en trekken naar het bos om te broeden. Ze eten allerlei soorten prooien, van insecten tot kleine zoogdieren. De rode wouw is bovendien niet bang om eten af te pakken van andere roofvogels.
Bruine kiekendief
Je hebt de grootste kans om de bruine kiekendief in het wild te zien wanneer je vlakbij een moeras of rietveld bent. De dieren bouwen hun nest namelijk in het riet, waar het mooi beschut ligt voor vijanden. De bruine kiekendief is voor het grootste deel bruin, maar de mannetjes krijgen door de jaren heen ook grijze vlakken op hun vleugels.
Blauwe kiekendief
De blauwe kiekendief is familie van de bruine kiekendief, maar ziet er net wat anders uit. De mannetjes hebben een grijsblauwe kleur en gele poten. Ze leven in dezelfde gebieden als de bruine kiekendief, waar ze hun jongen vooral beschermen tegen de vos. De vogels jagen op kleine zoogdieren zoals muizen, maar ze eten ook konijnen en zangvogels.
Grauwe kiekendief
De vrouwtjes van de bruine, blauwe en grauwe kiekendief lijken veel op elkaar. Je ziet het verschil tussen deze vogelsoorten voornamelijk wanneer je naar de mannetjes kijkt. De mannelijke grauwe kiekendief heeft een typische grijze kleur. De dieren zijn net wat smaller dan hun soortgenoten, wat ze meteen een stuk wendbaarder maakt in de lucht. Je herkent de vogels aan de bijzondere manier waarop ze vliegen. Ze maken een golvende beweging terwijl ze op zoek zijn naar hun volgende hapje.
Torenvalk
De torenvalk is klein, met een gemiddelde lengte tussen 30 en 38 centimeter. Ze hebben een grijze kop en een bruin lijf, met donkere vlekken op de staart en vleugels. Normaal gesproken maken ze geen eigen nest, maar gebruiken ze oude nesten van andere vogels. Zo voelen ze zich op hun plek in een ravennest of gebruiken ze broedkasten die op hoge plekken hangen. Doordat de torenvalk muizenurine kan detecteren, zijn deze roofvogels ontzettend goed in het vangen van een snack.
Boomvalk
Je herkent de boomvalk aan zijn witte borst, donkere rug en lichtbruine poten. De dieren broeden in Nederland, maar trekken in de winter meestal richting Afrika. Net als de torenvalk broedt deze vogel het liefste in verlaten nesten van andere vogels. De boomvalk staat bekend om zijn enorme snelheid, waardoor hij kleine vogels zo in zijn bek kan vangen en op kan eten. Hij vangt ook grote insecten met zijn klauwen, die hij tijdens het vliegen in zijn bek stopt.
Slechtvalk
Wanneer je een van de grootste valken van Nederland wilt zien, zit je goed bij de slechtvalk. De dieren worden gemiddeld 43 centimeter lang, hebben een lichte buik en een donkere rug. Slechtvalken vinden het fijn om in paren te jagen, waarbij ze bijna alle vliegende prooien vangen. Zo eten ze andere vogels, maar ook insecten en vleermuizen. In tegenstelling tot andere roofvogels schakelen slechtvalken hun prooien meestal uit door ze een harde klap te geven. Ze zijn dan meteen dood, waarna de vogels van een hapje kunnen genieten. Ook bijzonder aan de slechtvalk is de snelheid waarmee ze vliegen, met een snelheid van bijna 400 km/uur zijn dit de snelste vogels op aarde!
Wat maakt een vogel een roofvogel
Roofvogels hebben verschillende kenmerken die hen uitermate geschikt maken voor het leven als roofdier.
Scherpe klauwen of klauwtenen (talons): Deze worden gebruikt om prooien te vangen en vast te houden. Roofvogels hebben krachtige poten en scherpe klauwen die ze in staat stellen om prooien met precisie en kracht te vangen.
Sterke, haakvormige snavels: Dit zijn essentiële hulpmiddelen voor het eten. Ze gebruiken hun snavels om de huid van hun prooi open te scheuren en om vlees in hapklare stukken te snijden.
Uitstekend zicht: Roofvogels hebben een zeer scherp zicht, dat veel beter is dan dat van de mens. Dit stelt hen in staat om prooien vanaf grote hoogtes of over lange afstanden te zien.
Krachtige vleugels: Afhankelijk van de soort hebben roofvogels lange, brede vleugels voor zweefvluchten of korte, ronde vleugels voor snelle, behendige vluchten.
Waar kun je de roofvogels in Nederland het beste zien?
De roofvogels in Nederland zijn verspreid over het hele land. Sommige soorten hebben wel regionale voorkeuren. De havik en de sperwer zijn voornamelijk bosvogels en zijn dan ook te vinden in de bossen van Nederland. De torenvalk, daarentegen, geeft de voorkeur aan open landschappen zoals weilanden, waar hij zijn unieke jachttechniek kan uitvoeren.
Zeearenden zijn vooral te vinden in waterrijke gebieden, zoals de Waddeneilanden en de Biesbosch, waar ze zich voeden met vis en watervogels. De buizerd, de meest voorkomende roofvogel in Nederland, is bijna overal in het land te zien, van bosranden tot open velden en zelfs in stedelijke parken.
Sommige roofvogels, zoals de slechtvalk, hebben zich aangepast aan stedelijke omgevingen en nestelen op hoge gebouwen in steden.
Verschillende seizoenen
Roofvogels in Nederland zijn het hele jaar door te zien, maar hun activiteiten en zichtbaarheid kunnen variëren afhankelijk van het seizoen.
Lente: Dit is de broedtijd voor de meeste roofvogels. Tijdens deze periode zijn ze actiever en zijn er meer kans om ze te zien, aangezien ze bezig zijn met nestelen, paren en het verzorgen van hun jongen. De lente is ook het seizoen waarin migrerende roofvogels zoals de rode wouw en de grauwe kiekendief terugkeren naar Nederland.
Zomer: Gedurende de zomer zijn de jonge roofvogels volgroeid en beginnen ze te leren vliegen en jagen, wat betekent dat er meer activiteit is. De zomer is ook de periode waarin de jonge vogels vaak uit het nest worden verdreven door hun ouders, wat betekent dat er meer zichtbaar zijn terwijl ze leren overleven en jagen.
Herfst: Dit is de tijd waarin veel roofvogels beginnen te migreren naar warmere gebieden, zoals de wespendief die naar Afrika trekt. Tijdens de herfst beginnen de roofvogels ook hun verenkleed te veranderen in hun winterkleed, wat bij sommige soorten een opvallende kleurverandering kan betekenen.
Winter: Ondanks de kou zijn er nog steeds veel roofvogels te zien in Nederland tijdens de winter, waaronder de buizerd en de torenvalk. De winter is ook de tijd waarin enkele soorten uit koudere regio’s, zoals de blauwe kiekendief, naar Nederland trekken om hier te overwinteren. De vogels zijn dan vooral zichtbaar bij voedselbronnen.