Zodra je ‘duivel’ in je naam hebt, sta je al 1-0 achter in de populariteitspolls… Waaraan de Tasmaanse duivel zijn naam te danken heeft, en nog veel meer leuke, interessante (en verontrustende) weetjes lees je in dit artikel. Maak kennis met de Tasmaanse duivel, een dier dat je alleen in Australië in het wild tegenkomt.
De Tasmaanse duivel is een (roof)buideldier
De Tasmaanse duivel (Sarcophilus harrisii) is niet zomaar een buideldier, nee, het is ter wereld het grootste vleesetende buideldier. Tasmaanse duivels zijn zo’n 70 tot 110 centimeter lang en daar komt dan nog een staart van plusminus 30 centimeter bij. Hij is lid van de familie van echte roofbuideldieren (Dasyuridae), net zoals de buidelmuizen en buidelmarters.
Survival of the fittest
Na een zwangerschap van circa drie weken worden er tussen de twintig en veertig Tasmaanse duiveltjes geboren. Denk nu niet dat het vrouwtje tot de bevalling met een enorme buik rondloopt, want de jongen zijn ongeveer even groot als een rijstkorrel, hebben nog geen vacht en hun zintuigen zijn nog niet om over naar huis te schrijven. Lastig, want meteen staat de jonkies een grote uitdaging te wachten. De pasgeboren ‘joeys’ voeren een race tegen de klok om één van de vier plekjes/tepels in de buidel van mamaduivel te bereiken. En mocht je tot de ‘lucky few’ behoren, dan ben je als jonge Tasmaanse duivel nog niet verzekerd dat je opgroeit tot een volwassen exemplaar. Vaak overleeft maar één van de jongen het eerste jaar. Zelfs bij hun volwassen soortgenoten moeten ze op hun tellen passen, want als die echt trek hebben, willen ze hun tanden nog wel eens in de joeys zetten. Gelukkig heeft Moeder Natuur de jongelingen een voorsprong gegeven. Zij zijn namelijk nog enorm goede klimmers en zitten binnen no time in een boom. Volwassen Tasmaanse duivels blijven liever met vier poten op de grond, dus in de boom zitten de jongen veilig.
Duivelse geluiden
De eerste Europese kolonisten die voet aan wal zetten op Tasmanië, een eiland zo’n 240 kilometer ten zuidoosten van het Australische vasteland, begonnen vol goede moed aan een nieuw bestaan. ’s Nachts hoorden ze echter vreemde geluiden uit de ‘bush’ komen. Bloedstollend geschreeuw, gegrom; het klonk alsof de duivel zich buiten verstopt had. En daar dankt de Tasmaanse duivel zijn naam dus aan. Naast schreeuwen en grommen heeft hij ook nog hoesten, krijsen, snuiven en niesen in zijn geluidenassortiment. Overigens maakt de Tasmaanse duivel deze geluiden om vijanden preventief angst aan te jagen, zodat hij geen gevecht hoeft aan te gaan.
Handige vetopslag
Zie je een Tasmaanse duivel met een dikke staart? Dan is het een gezond exemplaar. Tasmaanse duivels slaan namelijk, net als andere buideldieren, vet op in hun staart. Dat kan behoorlijk aantikken qua grammetjes, want Tasmaanse duivels eten per dag 15 tot 40 procent van hun eigen lichaamsgewicht. De Tasmaanse duivel weegt zelf tussen de 5 en 14 kilo (gemiddeld 8), dus reken maar uit!
#Devilcomeback: de grote oversteek
Naast het verkeer vormt een vorm van kanker die besmettelijk is de grootste bedreiging voor de Tasmaanse duivel. Naar verluidt dook deze ziekte (devil facial tumor disease) eind jaren ’90 voor het eerst op en heeft sindsdien al vele slachtoffers geëist. De besmette Tasmaanse duivels krijgen tumoren in en rond hun bek, waardoor ze niet meer kunnen eten, met een langzame hongerdood of dood door uitputting als gevolg. Veel is er nog niet bekend over de ziekte, maar wel dat deze vorm van kanker zeer besmettelijk is. Door met elkaar te vechten, of door van dezelfde prooi te eten, kunnen Tasmaanse duivels de ziekte al oplopen. Om de diersoort te behouden zijn er in oktober 2020 26 gezonde dieren uitgezet in een natuurpark in het oosten van New South Wales. De eerste keer in 3.000 jaar dat er weer Tasmaanse duivels op het Australische vasteland in het wild rondliepen, na al die jaren geleden verjaagd te zijn door de dingo. Onder de noemer #Devilcomeback is de organisatie Aussie Ark van plan om de komende twee jaar nog veertig gezonde dieren uit te zetten in het wild.
Pas op voor zijn krachtige kaken!
De 42 tanden in de mond van de Tasmaanse duivel, evenveel als een hond, blijven zijn leven lang doorgroeien. Niet zo gek als je bedenkt dat die tanden intensief gebruikt worden. Tasmaanse duivels hebben de sterkste beet ter wereld voor zoogdieren van hun grootte. Door hun krachtige kaken lijken botten net droge twijgjes, hij weet ze zonder veel moeite te vermalen. Zelfs een metalen kooi houdt de Tasmaanse duivel niet tegen, hier bijt hij gewoon doorheen om bij zijn prooi te komen.
100% carnivoor
Niks af en toe op een nootje knabbelen, een wortel verorberen of de schijf van vijf; de Tasmaanse duivel is een ‘hardcore’ carnivoor. Op zijn menu staat niets anders dan vlees. Hij heeft een voorkeur voor vogels, slangen, insecten en wombats, maar is een luie jager. Hij heeft er dan ook geen moeite mee om regelmatig een karkas te verorberen, bijvoorbeeld van een schaap of kangoeroe. En dat karkas gaat tot de laatste botjes en haartjes op. Eigenlijk zijn het dus een soort vuilnismannen. Helaas worden er best wel wat Tasmaanse duivels het slachtoffer van hun eetgewoontes, want wanneer ze lekker bezig zijn met een karkas, willen ze zelf nogal eens eindigen als ‘roadkill’.
Tasmaanse duivels hebben een lugubere gewoonte
De Tasmaanse duivel gebruikt karkassen niet alleen als voedingsbron. Tussen het bunkeren door mogen deze duiveltjes ook graag een tukje doen in het karkas… Van al dat eten wordt je maar moe natuurlijk en zo kunnen ze na het wakker worden meteen verder waar ze gebleven waren.
Er is een stripfiguur op dit dier gebaseerd
De Tasmanian Devil (Taz voor ingewijden) is een tekenfilmfiguur bekend van de Looney Tunes. Taz vertoont weinig gelijkenis met zijn in het wild levende familie. Zo loopt hij op twee benen en neemt hij de vorm van een tornado aan als hij weer eens op zoek is naar voedsel. Dat vraatzuchtige heeft hij dan wel weer van de echte Tasmaanse duivel.