Dacht je dat de T-rex het engste dier was dat vroeger op aarde te vinden was? Dan heb je het mis, want in de prehistorische tijd leefden er talloze dieren die je liever niet in het wild tegen wilt komen. Welke dieren dat zijn, ontdek je in deze top 14 prehistorische dieren enger dan dinosaurussen.
Sabeltandtijger (Smilodon)
Tot 13.000 jaar geleden leefden deze katachtigen in Noord-Amerika. Sabeltandtijgers waren angstaanjagende dieren met slagtanden die 15 centimeter lang konden worden. Het waren echte carnivoren die het liefste in groepen jaagden. Hierdoor konden ze ook grote prooien vangen, waaronder mammoeten.
Wetenschappers hebben veel over deze dieren kunnen ontdekken doordat hun fossielen goed bewaard zijn gebleven in teerputten. Hier gingen ze waarschijnlijk op zoek naar een lekker hapje, waarna ze zelf vast kwamen te zitten in het kleverige teer.
Sarcosuchus imperator
De Sarcosuchus wordt ook wel de “supercroc” genoemd en leefde ruim 112 miljoen jaar geleden. De Sarcosuchus leefde vooral in het Krijt tijdperk in Afrika en Zuid-Amerika en is tot op de dag van vandaag één van de grootste krokodilachtige reptielen die ooit geleefd heeft. De Sarcosuchus kon met een lengte van 12 meter wel twee keer zo lang worden als de hedendaagse zoutwaterkrokodil en kon ruim 8 ton wegen.
Arthropleura
Wanneer je geen fan bent van insecten, is de arthopleura misschien wel je nachtmerrie. Deze beestjes hadden wat weg van een duizendpoot, maar konden een lengte bereiken van meer dan 2,5 meter. Dat maakt het meteen de grootste arthropoda ter wereld.
Wetenschappers denken dat insecten in de prehistorie zo groot konden worden doordat er meer zuurstof in de atmosfeer zat. Er waren bovendien minder vijanden voor de beestjes, waardoor ze minder snel opgegeten werden. Hierdoor konden de diertjes zich gemakkelijk vermenigvuldigen en ontzettend lang door blijven groeien.
Epicyon
Het is al angstaanjagend om een wolf in het wild tegen te komen, maar wat dacht je van een extra grote wolf met nog krachtigere kaken? Dat was de epicyon. Deze wolfachtige leefde in Noord-Amerika en is de grootste wolf die ooit geleefd heeft. Dat was lang geleden, want deze dieren zijn ongeveer 6 miljoen jaar geleden uitgestorven. Ze konden met gemak 1,5 meter lang worden en een gewicht rond de 140 kilo bereiken. Ter vergelijking: een mannelijke grijze wolf heeft een maximaal gewicht van ongeveer 80 kilo. De epicyon was dus bijna twee keer zo groot.
Arctodus
Ook beren zijn dieren die je liever niet tijdens een wandeling in de bossen tegen wilt komen. Het zijn namelijk ontzettend gevaarlijke dieren die razendsnel kunnen rennen.
In de prehistorie leefde de grootste berensoort allertijden: de arctodus. De dieren hadden een relatief kleine kop, maar dat zorgde ervoor dat ze een extra sterke beet hadden. Dankzij hun lange poten konden ze nog sneller rennen dan de beren die vandaag de dag op aarde leven. Hun gewicht was indrukwekkend, want ze wogen maar liefst meer dan 900 kilo. In Zuid-Amerika leefde een soortgenoot van deze beren, die gemakkelijk 1.500 kilo konden wegen.
Megalodon
Naast enorme wolven en beren leefden er ook gigantische haaien in de prehistorie. De megalodon was zeker geen lieverdje, want deze haaien konden maar liefst 15 meter lang worden. Dat is drie keer zo lang als de gemiddelde witte haai. De dieren hadden het vooral gemunt op walvissen, die ze overmeesterden door hun vinnen af te bijten. Dat was helemaal geen uitdaging voor deze dieren, want onderzoekers denken dat de beet van de haaien sterk genoeg was om een auto te verbrijzelen. De tanden van deze haaien waren dan ook enorm, soms zo groot als de palm van je hand.
Eerder al schreven we een lijstjes met weetjes over de Megalodon
Megapiranha
De megapiranha was dan wel een stuk kleiner dan de megalodon, maar dat maakt hem niet minder eng. De beet van deze vis was namelijk relatief krachtiger dan die van de megalodon. Waar de gemiddelde piranha ongeveer een kilo weegt, had de megapiranha een gewicht tussen de 9 en 13 kilo. Ze leefden vooral in Zuid-Amerika, waar je ze tussen de 10 en 6 miljoen jaar geleden kon ontdekken. Een grote piranha is natuurlijk ook op zoek naar een groot hapje. Daarom genoten deze vissen vooral van uit de kluiten gewassen slangen, vissen en krokodillen.
Meganuera
En libelle is helemaal niet zo eng, toch? Daar komt verandering in wanneer je de gigantische meganuera ziet. Dit is nog altijd het grootste vliegende insect dat ooit op aarde heeft geleefd. Hun spanwijdte was maar liefst 75 centimeter. Ze leefden in dezelfde periode als de andere grote insecten op dit lijstje. Wetenschappers weten niet helemaal zeker waarom deze grote beestjes niet meer op aarde te vinden zijn. Mogelijk zijn ze zo geëvolueerd dat ze steeds kleiner werden, waardoor we vandaag de dag alleen kleinere insecten op aarde hebben.
Reuzenwolf
De naam zegt het natuurlijk al: ook dit is een reusachtige wolfachtige die in de prehistorie op aarde liep. De dieren waren ongeveer even lang als de normale grijze wolf, maar ze waren een stuk breder gebouwd en daardoor ook veel zwaarder. Hun kaken waren een stuk sterker, waardoor ze gemakkelijker botten konden versplinteren. Dat is nuttig, want dat maakt het vangen en verorberen van een prooi veel makkelijker. De reuzenwolf had het voornamelijk gemunt op paarden. Deze dieren leefden namelijk in grote getale in Noord-Amerika, waar de reuzenwolf ook te vinden was.
Livyatan
De Livyatan is de grootste en engste prehistorische walvis die ooit heeft geleefd. De huidige walvissen zijn vooral grote goedzakken, de Livyatan deed zijn Bijbelse naam eer aan en was zelfs een match voor de grote prehistorische haai Megalodon!
Holenleeuw
Dacht je dat leeuwen alleen in Afrika woonden? Dan heb je het mis, want in de prehistorie leefde de holenleeuw in Europa en Noord-Amerika. Ze waren extra indrukwekkend, want de dieren waren ongeveer 20% groter dan de leeuwen die je vandaag de dag in het wild kunt zien. Ze stierven ongeveer 13.000 jaar geleden uit, precies rond de tijd dat andere grote zoogdieren uit de prehistorie uitstierven. Dat is logisch, want de holenleeuw had dus steeds minder prooien om op te jagen.
Josephoartigasia monesi
Ook knaagdieren waren net iets groter in de prehistorie, zoals de josephoartigasia monesi. Deze dieren konden namelijk een gewicht van bijna 1.000 kilo bereiken. Dat betekent dat ze ongeveer even groot waren als een stier. De knaagdieren leefden in Zuid-Amerika en waren de grootste van hun soort. De voortanden van deze dieren waren enorm. Hun tanden werden niet alleen gebruikt om eten mee op te peuzelen, maar ook om eten te zoeken. Ze konden het zand op de bodem omploegen en zo lekkere hapjes vinden. De grote tanden kwamen ook goed van pas wanneer ze zich tegen roofdieren moesten beschermen.
Titanoboa
Reuzenslangen komen niet alleen voor in enge fantasyboeken. Het waren namelijk echte beesten die het dierenrijk onveilig maakten in de prehistorie. Er wordt gedacht dat de titanoboa ongeveer 12 meter lang kon worden, maar dat is niet zeker. Wetenschappers hebben namelijk nooit een compleet skelet van dit dier gevonden. Daardoor valt niet uit te sluiten dat deze slangen nog veel groter werden. Onderzoekers zijn er wel zeker van dat de slangen een flink gewicht hadden, namelijk rond de 900 kilo. Een anaconda is een stuk kleiner, met een gemiddeld gewicht rond de 250 kilo.
Quetzalcoatlus
Ook in de lucht waren er een aantal angstaanjagende dieren te vinden. De quetzalcoatlus was ongeveer zo groot als een giraf en had een spanwijdte van meer dan een meter. Ondanks deze enorme grootte was hij relatief licht. De quetzalcoatlus had namelijk een gemiddeld gewicht rond de 250 kilo. Hij leefde tegelijkertijd met de dinosaurussen en had het soms op kleine dino’s gemunt. Hij kon snel vliegen, maar meestal liep de quetzalcoatlus rond op zijn achterpoten. Hij bewoog net als een ooievaar en gebruikte zijn enorme bek om kleine planten en dieren van de grond te plukken.
Schrikvogel
De naam van deze vogel geeft wel aan dat hij angstaanjagend was. Het waren enorm dodelijke dieren, ondanks het feit dat ze niet konden vliegen. De schrikvogel werd ongeveer 3 meter lang en leefde in Zuid-Amerika. Er leefden op dat moment relatief weinig roofdieren in zijn leefgebied, waardoor hij de koning van het dierenrijk was. Met zijn grote bek kon hij prooien in een mum van tijd uitschakelen, waarna hij ze net zo snel opat.